Jaarlijkse excursie op 10 mei 2017. Dit keer naar de Koninklijke Porceleyne Fles en de Nieuwe Kerk in Delft.
Verslag van één van de deelnemers.
Eén persoon moest op het allerlaatste moment af laten zeggen, de overige 58 personen waren keurig op tijd aanwezig, daardoor kon chauffeur Edwin om 08.15 uur vertrekken bij Hartemink ’s busonderneming.
De onderlinge gesprekken kwamen op gang. We zagen o.a. de aanleg tot Groenlo van de nieuwe N18 en de nieuwe hoogspanningsmasten die geplaatst worden vanaf Dinxperlo Nederland in. Willy Hesselink kan zich nog herinneren dat haar dochter Annette, als heel klein meisje, ook hoogspanningsmasten met daartussen kabels zag en riep: “Oh, mama kijk eens wat een grote wasophang”. De schrijver van dit stukje vertelde de volgende anekdote naar aanleiding van het bezoek aan de Porceleyne fles: Terwijl hij 30 jaar geleden souvenirstandhouder voor de firma ter Steege in Rijssen was, was hij toch nieuwsgierig wat er verder op de beurs allemaal te zien was.
Het viel hem op dat in een stand met mooi Delfts blauw aardewerk een kunstenaar, in een witte jas, bezig was om te tonen hoe handbeschilderd aardewerk gemaakt werd. Hij ging met hem in gesprek, het gesprek was maar even aan de gang, maar de kunstenaar hoorde toen al iets aan de uitspraak van het Nederlands en vroeg waar hij vandaan kwam. Toen hij de plaats Eibergen hoorde legde hij zijn penceel neer en vertelde dat hij een vrouw had uit Eibergen, Janny Odink. Hij had haar leren kennen tijdens de periode dat hij in de oorlog 1940/45 was ondergedoken in het huis op de hoek van de Burg. Wilhelmweg/Hondevoort. De naam van de kunstenaar was Jan van Gijssel uit Gouda.
Aan een verzoek om eens biscuit porselein te beschilderen i.p.v. aardewerk voldeed de schilder. Het beschilderde doosje maakte een rondje door de bus en bijna iedereen keek er met belangstelling naar. Verder zagen wij de boeren druk in de weer op deze mooie dag met het verwerken van gras in donkergroene plastic balen, een veel betere kleur dan de tot op heden veel gebruikte, in de natuur storende witte kleur. Pierre Kartner zong inmiddels het lied “Het kleine café aan de haven”, maar wij gingen in Maarsbergen landelijk genieten bij De Weistaar. Voor enkelen een weerzien, voor anderen nu ook een prettige verrassing. Iedereen kon uitkiezen welk gebakje hij of zij het lekkerste vond en daar gaan zitten.
De locatie De Weimaar ligt tussen de weilanden en de vrije natuur en heeft een wow-factor. Edwin vertelde tijdens de verdere tocht nog iets over een voetbalveld op een gebouw maar dat verhaal kwam onder de noemer van waar of niet waar. Iedereen keek de ogen uit op Nederlands grootste verkeersplein, het Prins Clausplein en zag het ADO voetbalstadion. Bij de Koninklijke Porceleyne Fles aangekomen kreeg iedereen een sticker opgeplakt met het nummer 26. Na de bezichtiging bleken velen de aankopen blauw blauw te hebben gelaten door de hoge verkoopprijzen.
Doordat parkeerplaatsen voor bussen niet meer voor handen waren in het centrum werd er besloten te voet naar de Nieuwe Kerk te gaan. Voor drie personen werd een andere oplossing gezocht, dat werd een tuk-tuk. Het verhaal van de rondleider in de kerk, de heer Ed v/d Hoek, was uitstekend maar de kerk was door restauratiewerkzaamheden jammer genoeg niet goed toonbaar. Voor de wandeling terug naar de bus had de reiscommissie een uitstekende oplossing bedacht. Een groot gedeelte nam de tuk-tuk terug.
Op de weg terug naar huis verwende de reiscommissie, bestaande uit Gerrie Klein Willink en Henny Floors, ons met een diner bij ’t Centrum in Babberich. Zeer voldaan reden wij daarna naar huis. Ze gingen niet voor de chauffeur met de pet rond, niet omdat niemand een pet op had, maar omdat het een beetje een achterhaald verhaal blijkt te zijn . Ben Kramer zong voor Edwin “Hij heeft alles gegeven”, maar kreeg daarvoor een enveloppe met inhoud (de juiste) van de vereniging.
Benny Oltwater